Verhaal
De drie gezusters Brontë blikken -samen met hun eeuwig bezopen broer en afwezige vader- op vermakelijke wijze terug op hun leven in Yorkshire, Noord-Engeland, rond 1847. Een leven vol concurrentie, vlekken-tyfus, TBC, longtering en jaloezie, waar er maar weinig te lachen viel. De gezusters sleten hun dagen met het schrijven van -inmiddels wereldberoemde- verhalen en gedichten, onder mannelijk pseudoniem, want literatuur was immers niets voor vrouwen…
Hun drang naar artistieke vrijheid en erkenning was zo enorm, dat de zussen zelfs nu nog, in de dood, de strijd met elkaar aangaan om het beste verhaal en het meeste succes. Om de spoken uit het verleden te verdrijven, moet hun geschiedenis opnieuw worden beleefd. Waar Emily haar toevlucht zoekt in romantische vertellingen vol stormachtige heide, allesvernietigende passie en vurige, gedoemde liefde op Woeste Hoogte, houden Charlotte en Anne het wat dichter bij huis, omdat dat -nog altijd!- begrijpelijker is en daardoor beter verkoopt. Maar hoeveel moet er nog worden nagespeeld voordat ze hun verleden onder ogen durven te komen? De gezusters leren leven met de dood, door zich te verzoenen met hun leven en met elkaar, dus gelukkig valt er weer een heleboel te lachen.